Hoe zit het nou? Horen Israël en de gemeente bij elkaar? Of niet?
9. en opdat de heidenen God zouden verheerlijken vanwege de barmhartigheid, zoals geschreven staat: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen.
10. En verder zegt Hij: Wees vrolijk, heidenen, met Zijn volk!
11. En verder: Loof de Heere, alle heidenvolken, en prijs Hem, alle volken!
12. En verder zegt Jesaja: De wortel van Isaï zal er zijn en Hij Die opstaat om heerschappij te voeren over de heidenen, op Hem zullen de heidenen hopen.
Dit was zelfs al door Mozes voorzegt:
43. Juich, heidenen, met Zijn volk!
Want Hij zal het bloed van Zijn dienaren wreken.
Hij zal de wraak laten terugkomen op Zijn tegenstanders,
en Zijn land en Zijn volk verzoenen!
29. Of is God alleen de God van Joden? En niet ook van heidenen? Ja, ook van heidenen.
30. Het is toch immers één en dezelfde God, Die besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en onbesnedenen door het geloof
15 En toen ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, evenals op ons in het begin.
16. En ik herinnerde mij het woord van de Heere, hoe Hij zei: Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden.
17. Als God dan aan hen dezelfde gave gegeven heeft als aan ons die in de Heere Jezus Christus geloven, wie was ik dan dat ik bij machte zou zijn God tegen te houden?
18. En toen zij dit hoorden, waren zij gerustgesteld, en zij verheerlijkten God en zeiden: Zo heeft God dus ook aan de heidenen de bekering gegeven die tot het leven leidt.
Oòk van heidenen ??
Hoe bedoel je "òòk" ??
Nou, God is als eerste dé God van Israël. Alle verbonden en beloften zijn oorspronkelijk beloofd aan Israël.
1 Wat heeft de Jood dan voor op anderen? Of wat is het voordeel van het besneden zijn?
2. Veel, in alle opzichten. Want in de eerste plaats zijn hun de woorden van God toevertrouwd.
Romeinen 3
4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.
5. Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!
Romeinen 9
Gelukkig was het altijd al Gods bedoeling om de God van iedereen en dus ook van de heidenen (=niet-joden) te zijn.
11. Bedenk daarom dat u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt,
12. dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
13. Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
14. Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,
15. heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,
16. en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
17. En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren.
18. Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.
19. Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God,
20. gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,
21. en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere;
22. op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
Efeze 2
Paulus, de apostel voor de heidenen, legt uit dat we door Christus "dichtbij" gekomen zijn. Dichtbij? Bij wat?
Bij de beloften aan Israël....
En we lezen dat beiden één gemaakt zijn. Wie zijn die 'beiden'?
Dat kunnen we uit vers 11 en 12 halen:
- de Joden/Israëlieten, die besneden zijn
- de heidenen, die onbesneden zijn
Een opmerkelijke tekst in dit verband is:
23 Verder mag het land niet voor altijd verkocht worden, want het land behoort Mij toe. U bent immers vreemdelingen en bijwoners bij Mij.
Leviticus 25
Bij de uitstortingen van de Heilige Geest zien we dat de apostelen de beloften aan Israël aanhalen om uit te leggen wat er gebeurt.
Zoals we weten spreekt Petrus hier niet alleen voor de Joden, want er waren ook veel niet-joden aanwezig.
16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël:
17. En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.
39. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal.
Handelingen 2
In de brief aan de Romeinen legt Paulus hoe wij, heidenen, deel gekregen hebben aan de beloften voor Israël. Zonder dat Israël afgedaan heeft! De beloften gelden nog steeds voor Israël, maar óók voor de heidenen die zich tot God bekeren.
17. Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom,
25. Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
28. Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
29. Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.
30. Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,
31. zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.
32. Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
Romeinen 11
Als je het bovenstaande gewoon leest en logisch naast elkaar legt dan kun je niet tot een conclusie komen dat Israël en de gemeente los staan van elkaar.
Bovenstaande teksten leggen juist steeds een heel duidelijk verband tussen de gemeente en Israël, namelijk dat de gemeente deelgenoot is geworden van de beloften aan Israël en mede-erfgenamen.
6. namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie,
Efeze 3
Bovenstaande tekst gaat over de heidenen die door het Evangelie, óók deelgenoot zijn geworden. Dan is de vraag, wie zijn dan de oorspronkelijke erfgenamen? Heidenen zijn niet-Joden. Dus het antwoord op deze vraag luidt: de Joden, Israëlieten.
Dat is best bizar, want behalve erfgenamen en de belofte, spreekt deze tekst ook over 'hetzelfde lichaam' (van Christus); dat is de Gemeente.
Zie ook:
Nb. Uiteraard zijn dit niet de enige bijbelteksten die hierover gaan. Ik heb geprobeerd om de duidelijkste teksten te tonen. Mocht ik belangrijke teksten missen waardoor we tot een andere conclusie moeten komen, dan hoor ik dat heel graag!